Zichtbaarheid

Aanwezig, zichtbaar, bereikbaar

Ik zal er altijd voor je zijn, zei de moeder,
Maar haar zoon zag haar niet.
Ik zal er zijn bij jouw optreden, zei de vader,
Maar de dochter zag haar vader niet.
Ik ben er, ik ben hier! Riep de kleine jongen,
Maar zijn moeder zag hem niet.
Je mag mij alles vragen zei de leraar,
Maar de leerling zag hem niet.
Met dit project zal je carrière maken zei de manager,
Maar de directie zag haar niet.
Dit toneelstuk zal voor altijd herinnerd worden, zei de regisseur,
Maar het publiek zag de schrijver niet.
Kijk maar recht in de lens, zei de fotograaf
Maar de camera zag haar niet.
Kom naar de netwerk borrel, laat je zien!
Maar zij zagen de jonge ondernemer niet.
Mijn deur staat altijd open, zei de manager
Maar zijn team zag hem niet.
Wij staan altijd voor jullie klaar, zei het team
Maar de organisatie zag hen niet.

Vergelijkbare berichten